NZO-symposium ‘Bouwen aan morgen: De waarde van zuivel’

‹ Terug naar overzicht

NZO-symposium ‘Bouwen aan morgen: De waarde van zuivel’

Geplaatst op:

De wereld heeft méér zuivel nodig. De industrie kan daarin een belangrijke rol vervullen, mits de sector in staat is oplossingen te bieden voor zijn eigen uitdagingen in Nederland. “Niet krampachtig doen over krimp, maar veel meer onder de aandacht brengen welke oplossingen we kunnen bieden.”
(Uit ZuivelZicht nr. 9, september 2024)

Ingrid Thijssen (VNO-NCW): ‘De emissies in de melkveehouderij zullen heel stevig naar beneden moeten. En dat kan ook.’ (Foto: Ilya van Marle)

Tekst: Bert Kleiboer

Melkveehouders en de zuivelindustrie horen bij Nederland, vindt voorzitter Ingrid Thijssen van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Ze is de keynote-spreker van het symposium van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), augustus in Leidschendam. Het thema is ‘Bouwen aan morgen: de waarde van zuivel voor Nederland’. In haar verhaal gaat Thijssen in op de maatschappelijke waarde van de sector. Daarover is in de huidige tijd veel discussie, zegt ze. “Allerlei deskundigen en belangengroepen rollebollen over elkaar heen. Volgens mij gaat het om
twee vragen. De eerste: heeft de wereld zuivel nodig? De tweede: hoeveel kunnen we in Nederland produceren?” Volgens haar is het antwoord op de eerste vraag: ja. “De Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties schat dat 730 miljoen mensen op de wereld chronisch honger hebben. En één op de drie mensen kan zich geen gezonde voeding veroorloven. En dan groeit de wereldbevolking ook nog naar 10 miljard mensen. Kortom: een groot deel van de wereld heeft alleen maar méér zuivel nodig”, stelt ze. “Zuivel is enorm ‘nutritious’. Die Engelse term drukt beter dan ons woord ‘voedingswaarde’ uit dat zuivel rijk is aan belangrijke nutriënten.”

Innovaties

De tweede vraag – naar de ruimte voorproductie in Nederland – is moeilijker te beantwoorden, stelt Thijssen. Anders dan de bevolking in opkomende economieën en ontwikkelingslanden krijgen Nederlandse en Europese consumenten eerder te veel dan te weinig dierlijke eiwitten binnen. Een verschuiving naar een hoger aandeel plantaardig is wenselijk, zegt ze. Daarnaast zal de productie van melk duurzamer moeten. “De emissies in de melkveehouderij zullen heel stevig naar beneden moeten.” Dat kan ook, stelt ze. Voor een groot deel kunnen innovaties een belangrijk deel van de oplossing bieden. “Ik ben blij dat het nieuwe kabinet van plan is met boeren en bedrijven te gaan werken aan de innovaties en de meetsystemen die daarbij nodig zijn. Zodat klimaat, natuur en agrarische productie weer met elkaar in balans komen.”
Thijsen verwacht dat “een stukje van de oplossing ligt in een vermindering van het aantal koeien”. “Ik weet dat dit hier gevoelig ligt, maar ik zeg het toch.” Ze krijgt hier meteen reacties op. Waarom moet de veehouderij krimpen, dat wordt toch ook niet geëist van andere sectoren, vraagt een deelnemer zich af. “Ik zeg tegen elke sector: uiteindelijk zul je moeten zorgen dat je je ‘license to operate’ houdt”, reageert Thijssen. “Ik denk dat een klein stukje krimp daaraan bijdraagt.”

Zakendoen over de grens

Voor de zuivelindustrie liggen kansen om te ondernemen in het buitenland, stelt ze. Ook dát geldt voor alle economische sectoren. “We zijn een klein land en hebben een kleine thuismarkt. We verdienen 34 procent van ons nationaal inkomen met zakendoen over de grens”, aldus Thijssen. “Tijdens handelsmissies merk ik dat er in het buitenland veel belangstelling is voor Nederlandse kennis en ervaring. Behalve voor de technologie van ASML en van onze waterbouwers is er veel interesse voor onze agrarische techniek en kennis. Om daarin een internationaal vooraanstaande rol te kunnen spelen, blijft vanzelfsprekend een sterke thuisbasis essentieel.”
In zijn bijdrage geeft LTO-voorzitter Ger Koopmans te verstaan dat hij niet wil praten over beleid als krimp het uitgangspunt is. “Bij mij begint geen enkel plan met krimp.” Hij benadrukt herhaaldelijk dat hij blij is met de nieuwe politieke wind in Den Haag en dat hij heel veel vertrouwen heeft in de nieuwe bewindslieden op Landbouw. “Wij konden ons helemaal niet vinden in het beleid van het vorige kabinet, waarin krimp – en met name gedwongen krimp – een belangrijk onderdeel was.”

Buitenland

CEO André van Troost van Lely – leverancier van robot- en datatechnologie in de melkveehouderij – vindt krimp in Nederland onverstandig vanuit een mondiale benadering van duurzaamheid. De productiecapaciteit die hier wegvalt, zou elders in de wereld worden ingevuld op veehouderijbedrijven die op duurzaamheid veel slechter scoren, is zijn redenering. “We hebben echt wel wat ‘issues’ op te lossen in Nederland”, tekent hij daarbij aan. “Laten we niet zeggen: we hebben alles perfect voor elkaar.” Behalve emissies noemt hij de water- en bodemkwaliteit, biodiversiteit en diergezondheid als uitdagingen. “Wij moeten onze problemen zelf oplossen en niet over de grens gooien.”
Mireille Einwachter, ‘chief sustainability officer’ bij FrieslandCampina, sluit zich daarbij aan. Ze ziet echter groei in het buitenland los van de uitdagingen in Nederland. Voor veel landen is groei van de binnenlandse voedselproductie gewenst om meer zelfvoorzienend te worden. “Duurzaamheid is meer dan emissies. Het gaat ook om zuivel als onderdeel van gezonde en betaalbare voeding voor mensen die dat keihard nodig hebben. Dat is de kern van onze activiteiten in landen als Nigeria, Pakistan en Indonesië.“ Wat de situatie in Nederland betreft, vindt ze dat de sector ‘niet krampachtig’ moet doen over het woord krimp. “We moeten in de spiegel kijken en ons afvragen: wat hebben we nodig om succesvol te blijven. Waar het om gaat is een vermindering van de impact die we hebben. Krimp is geen doel op zich. Wat we veel meer onder de aandacht moeten brengen is wat we wél kunnen. Welke oplossingen we kunnen bieden. Daar zijn we onvoldoende over aan het woord geweest.”

Zelf in actie komen

Directeur Jan Bobbink van analyse-, inspectie- en certificeringsorganisatie Qlip roept de partijen in de zuivelbranche op om initiatief naar zich toe te trekken. “Wij kijken als sector te veel naar de politiek. Wij moeten zelf in actie komen.” Bobbink stelt dat er volop kennis en techniek is om de impact van melkveehouderij te beperken, onder meer via diervoeding, innovatieve stalsystemen en mestbehandeling. “We moeten als sector aan tafel om inspanningen te leveren en de resultaten ervan aan te tonen. Meten is weten. We hebben de kennis en de organisaties daarvoor.” “Als er één plek op de wereld is waar je duurzaam zuivel kunt produceren, is het hier in Nederland”, stelt duurzaamheidsdirecteur Einwachter van FrieslandCampina. ”Kijk naar de innovatieve bedrijven die we hebben, de manier waarop we de keten hebben ingericht, de data waarover we beschikken. Wij zijn in staat een lekker en gezond product te produceren dat mensen kunnen consumeren zonder zich schuldig te voelen over de voetafdruk. Zijn we daar vandaag? Nee, het is een pad voor de lange termijn en dat moeten we blijven bewandelen”, aldus Einwachter. “Dan zijn de kansen groter dan de uitdagingen.”

Economische groei

Die laatste zin is NZO-voorzitter Albert de Groot uit het hart gegrepen. “Dat is een belangrijke constatering”, zegt hij in het slotwoord van het symposium. “Ik neem het woord krimp ook niet graag in de mond”, zegt hij. “Ik kan geen enkele economische sector bedenken die het beter doet door te krimpen. Ik geloof dat je moet zorgen voor economische groei en verbetering. Daarmee is niet gezegd dat de uitdagingen wel meevallen. Integendeel; die zijn supergroot en daar moeten we onze verantwoordelijkheid in nemen.”

Rapport EY: Zuivelsector belangrijk voor Nederland

De zuivelsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Dat blijkt uit onderzoek van accountants- en adviesorganisatie EY, uitgevoerd op verzoek van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO). Tijdens het jaarlijkse symposium van de NZO overhandigde voorzitter Albert de Groot de eerste exemplaren van het EY-rapport aan de voorzitters van de grootste werkgeversverenigingen VNO-NCW en LTO Nederland. Het totale zuivelcomplex is volgens EY in 2023 goed voor bijna 84.000 arbeidsplaatsen, inclusief de ruim 14.300 melkveehouders. Naast elke melkveehouder zijn dus vijf andere mensen werkzaam in de keten. De zuivelsector speelt daarmee een cruciale rol in de plattelandseconomie, vooral in de provincies Friesland, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant waar de zuivelfabrieken, toeleverende bedrijven en kennisinstellingen sterk zijn geclusterd. De bedrijfstak is in 2023 goed voor een omzet van 27,3 miljard euro en voor 8,3 miljard euro aan toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie. Zuivelbedrijven investeerden in de afgelopen vijf jaar 1,6 miljard euro in fabrieken. De totale exportwaarde in 2023 bedraagt 10,3 miljard euro, grotendeels gerealiseerd in de EU.
Toenemende wettelijke beperkingen kunnen de winstgevendheid van de zuivelbedrijven onder druk zetten, verwacht EY. De zuivelindustrie is daarom gebaat bij consistent overheidsbeleid. “Ik hoop van harte dat het kabinet zich realiseert welke belangen erop het spel staan”, aldus NZO-voorzitter De Groot tijdens het symposium. Hij stelt dat de zuivelsector goed in staat is
noodzakelijke veranderingen door te voeren. ”Wat we nodig hebben, is een begaanbaar pad voor de transitie. Dan kunnen we waarde blijven toevoegen aan de Nederlandse samenleving. Daarover gaan we graag het gesprek aan met de overheid.”