Melkveehouder verdient gemiddeld € 78.000 in 2023
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf van melkveehouders wordt in 2023 geraamd op € 78.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dit is € 44.000 minder dan in 2022, maar € 21.000 hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022. Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen.
Het hogere aanbod van melk, niet alleen in Nederland maar ook in andere belangrijke zuivellanden, zorgde voor een daling van de zuivelprijzen. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare melk daalde in 2023 met circa 18%. De prijs van verkochte kalveren is in 2023 verder gestegen, maar die van slachtkoeien daalde, na flinke stijgingen in de twee voorgaande jaren. Naast de daling van de opbrengsten nemen de kosten toe van met name voer, mestafzet, gebouwen en machines, rente en pacht.
Biologisch melkveebedrijf: € 66.000
Het gemiddelde inkomen van het gespecialiseerde biologische melkveebedrijf wordt voor 2023 geraamd op € 66.000 per onbetaalde aje. Dit is een toename van € 4.000 ten opzichte van 2022. De gemiddelde biologische melkprijs steeg met 1% door een toenemende vraag. De gestegen melkopbrengsten waren voldoende om de licht gestegen kosten te compenseren. Het geraamde inkomen voor 2023 is € 22.000 hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022.
Melkgeitenhouder verdient € 110.000
Het inkomen uit bedrijf op melkgeitenbedrijven komt in 2023 naar verwachting uit op gemiddeld € 110.000 per onbetaalde aje. Dit is € 30.000 hoger dan in 2022 en € 10.000 boven het gemiddelde van de voorgaande vijf jaren. De 7% hogere melkprijs is ruim voldoende om de hogere kosten van met name gebouwen en machines en betaalde arbeid te compenseren.
Inkomen land- en tuinbouw: € 112.000
Voor alle land- en tuinbouwbedrijven wordt het gemiddelde inkomen uit bedrijf per aje geraamd op € 112.000. Dat is € 2.000 lager dan het gemiddelde inkomen over 2022, maar € 37.000 hoger dan het gemiddelde voor de periode 2018-2022. De verschillen in inkomens tussen de bedrijven zijn opnieuw groot. Zo wordt voor 20% van de bedrijven een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan € 8.000. Voor eenzelfde groep wordt een inkomen geraamd boven de € 165.000 per onbetaalde aje.
Bingo voor intensieve veehouders
In 2023 verbeteren vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors. Dit komt door de combinatie van hogere prijzen voor biggen, vleesvarkens en eieren door een kleiner Europees aanbod en een daling van de voerprijzen. Zo stegen de inkomens van zeugenbedrijven met € 500.000 naar maar liefst € 558.000 per onbetaalde aje, door de historisch hoge biggenprijs en lagere kosten. Een leghenhouder verdiend € 300.000 per onbetaalde aje en een vleeskuikenhouder € 350.000 per onbetaalde aje. Akkerbouwers zagen hun inkomen met ruim € 30.000 dalen naar gemiddeld € 110.000, door licht gedaalde prijzen bij lagere kg-opbrengsten van de gewassen door veel neerslag ten opzichte van vorig jaar.
Onbetaalde arbeidsjaareenheid
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak nog het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken.