Congres over toekomst melkveehouderij: Niet afwachten, maar morgen beginnen

‹ Terug naar overzicht

Congres over toekomst melkveehouderij: Niet afwachten, maar morgen beginnen

Geplaatst op:

De toekomst van de melkveehouderij in Nederland ligt in de marktwaarde van duurzame productie, zeggen deelnemers aan het Nationaal Melkveecongres. Hoewel de onzekerheden groot zijn en de overheid weinig duidelijkheid biedt, kunnen ondernemers morgen beginnen met de noodzakelijke veranderingen. “Laten we eerlijk zijn: de politiek gaat het niet doen, we moeten zelf laten zien wat we kunnen bereiken.”
(Uit ZuivelZicht nr. 12, 2023)

Tekst: Bert Kleiboer

Wat is het belang van de melkveehouderij voor de maatschappij? Is dat domweg heel goed en goedkoop voedsel produceren? Of heeft de sector meer waarde? Die vraagt stelt Alex Datema van Rabobank Nederland tijdens het ‘Nationaal Melkveecongres’ dat boerenorganisatie LTO en vakblad Nieuwe Oogst op 28 november organiseren in Gorinchem. De directeur ‘food & agri’ van de bank geeft zelf een antwoord. “Duurzame productie van melk  levert meer baten.” Die zouden ook onderdeel moeten zijn van het verdienmodel in de zuivelketen, vindt hij.

Visie LTO

Dat is ook de visie van de vakgroep melkveehouderij van LTO. “Melkveehouderij is meer dan melk produceren”, zegt vakgroepvoorzitter Erwin Wunnekink tijdens het congres. Hij geeft een korte uiteenzetting van de onlangs opgestelde visie van zijn vakgroep. Deze benoemt zes waarden. De eerste is hoogwaardige voeding voor iedereen. Daarnaast draagt het melkveebedrijf bij aan: rijke natuur en biodiversiteit, een gezonde bodem en schoon water, het bereiken van klimaatdoelen, een dierwaardige houderij met gezonde koeien en een vitaal platteland.

“Die extra waarden vormen een maatschappelijk kapitaal, dat we op dit moment niet goed in geld kunnen omzetten”, zegt Wunnekink. De oplossing ligt volgens hem deels in subsidies of beloningen voor ecosysteemdiensten. Het grootste deel van het inkomen moet echter uit de zuivelketen en de markt komen. Via het melkgeld moeten idealiter ook andere waarden worden beloond.

Daarvoor is potentie, met name voor klimaatmaatregelen, is de inschatting van Datema. Grote levensmiddelenbedrijven en retailers hebben klimaatdoelen gesteld en moeten daarom grondstoffen inkopen bij ketens die aantoonbaar hun emissies beperken, stelt hij. “Die dynamiek hebben we hard nodig om een betere prijs uit de markt te halen. We zullen ervoor moeten zorgen dat er in de keten transparantie over duurzaamheidsaspecten ontstaat, zodat zichtbaar is waar de investeringen worden gedaan.”

Doelsturing

De melkveehouderij is voor die investeringen afhankelijk van het beleid van de Nederlandse overheid, vindt zowel de bankier als de boerenvoorman. Melkveehouders worden in hun onderneming beperkt door een overvloed aan verboden en voorschriften, stellen zij. De sector heeft liever dat de overheid alleen doelen stelt en ondernemers vrij laat in de manier waarop zij die halen. Directeur-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied Johan Osinga van het ministerie van LNV bevestigt dat zijn departement inzet op “een beweging van middelvoorschriften naar doelsturing.” Hij tempert echter de verwachting voor de korte termijn. Het kost 5 tot 10 jaar om dit om te zetten in juridisch geborgde wetgeving en zeker 10 jaar voordat dit ook in Brussel is geaccepteerd.

Alex Datema vindt dat geen reden voor afwachten. “De overheid heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat het juridisch helemaal klopt. Die ‘bottleneck’ hebben bedrijven niet. Als we willen, kunnen we in de melkveehouderij morgen beginnen met doelsturing”, stelt hij. “Ik ben ervan overtuigd dat de meeste melkveehouders in staat zijn heel snel stappen voorwaarts te zetten in het terugdringen van het stikstofoverschot en de CO₂-emissies, als we in de keten zelf op doelen gaan sturen.”

Hij ziet het zelfs als een kans voor de sector. “Laten we eerlijk zijn: de politiek gaat het niet doen. We kunnen laten zien wat we zelf met doelsturing kunnen bereiken. Ik ben ervan overtuigd dat het goede voorbeeld geven de beste manier is om de politiek te beïnvloeden. Laten we er morgen mee beginnen”, zegt hij. “We mogen trots zijn hoe de landbouw zich heeft ontwikkeld. De afgelopen 30, 40 jaar hebben we precies gedaan wat van ons werd verwacht: voedsel produceren van een uitstekende kwaliteit voor een lage prijs. Maar we weten ook dat het naar de toekomst toe anders moet.”

Financieren

Dat is ook hoe de Rabobank zich opstelt als financier van de melkveehouderij. “Het komt er op neer: als je over 15 jaar boer wilt zijn in Nederland, zul je moeten kijken hoe je je bedrijf moet aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Ik weet dat het lastig is, maar je kunt als melkveehouder stappen zetten.” Hij noemt als voorbeelden het telen van eiwitrijke voergewassen om krachtvoer te vervangen of aanpassingen in de voerstrategie om het stikstofoverschot terug te dringen. Dergelijke managementmaatregelen zijn vaak bedrijfseconomisch ook interessant, omdat ze kosten besparen.

Bedrijven die niet verduurzamen zijn op den duur niet te financieren, zegt de Rabo-directeur. “Naar de toekomst toe zijn het financiële perspectief en het duurzaamheidsperspectief even belangrijk. Als je over 15 jaar nog melkveehouder wilt zijn, zul je op gebied van duurzaamheid bij de top moeten horen. Voor ons is dat een randvoorwaarde. Als een bedrijf niet in staat is mee te komen met ontwikkelingen, is dat een risico voor het bedrijf en dus ook voor de bank.”

Exportpositie EU onder druk

Econoom Roel Jongeneel (Wageningen Economic Research) schetst een voor boeren rooskleurig beeld van de marktontwikkelingen op de langere termijn. Mondiaal blijft de vraag naar zuivel harder groeien dan het aanbod. Uitbreiding van de productie vindt vooral plaats in Azië, in de EU stagneert de groei. Dat is volgens hem het gevolg van verduurzamingsbeleid. Daardoor neemt het aantal dieren af, bovendien zorgt een beweging naar minder intensieve productiesystemen voor een lagere melkproductie per koe.

Jongeneel voorziet gevolgen voor het exportoverschot. De export van zuivel naar landen buiten de EU zal afnemen, terwijl de vraag binnen de EU naar verwachting op peil blijft. “In Europa ontstaat een gevecht om de melk, wat je in Nederland nu al een beetje ziet gebeuren”, zegt de econoom. “Het gevolg is een opwaartse druk op de melkprijs. Dat is voor melkveehouders gunstig. Dat kan hen helpen om de omslag die moet worden gemaakt, gefinancierd te krijgen uit de melkprijs.”

De inkomsten uit melk zijn voor de sector belangrijker dan subsidies en andere vergoedingen. “Een stapeling van neveninkomsten, zoals beloningen voor ecosysteemdiensten kunnen voor individuele melkveebedrijven het verschil maken. Maar op sectorniveau blijft de melkprijs het belangrijkste, 80 tot 90 procent van de inkomsten moet toch uit de markt komen.” Dat Nederland vooroploopt met beperkingen is op korte termijn schadelijk voor de concurrentiepositie, zegt de econoom. “Aan de andere kant, als we nu de slagen maken die nodig zijn, hebben we straks een voorsprong.”

Onzekerheid over ‘essentieel’ transitiefonds

Directeur-generaal Johan Osinga van het ministerie van LNV schetst tijdens het congres de contouren van de transitie die LNV beoogt: een stapsgewijze ontwikkeling naar grondgebonden landbouw, emissies zo veel mogelijk beperken, meer biodiversiteit, meer dierenwelzijn en beloningen voor ecosysteemdiensten. “Er komt ontzettend veel op jullie af. Daar zijn we ons als LNV heel erg van bewust”, zegt hij tegen de melkveehouders die het congres bezoeken. “Tegelijkertijd staat voor ons vast dat de melkveehouderij onlosmakelijk is verbonden met Nederland. We hebben de sector keihard nodig; niet alleen als voedselproducent, ook als producent van maatschappelijke waarden.”

Voor de beoogde transitie heeft het kabinet-Rutte een transitiefonds voorgesteld, waaruit de komende jaren geput kan worden. Het is echter niet zeker of het transitiefonds er komt. Het kabinet is demissionair en de wet die het fonds moet regelen is door de Eerste Kamer controversieel verklaard. “Er wordt politiek verschillend over gedacht”, zegt Osinga. “Het is onzeker waar we op uitkomen.”

Een eventueel terugdraaien van het fonds noemt hij zorgelijk voor melkveehouders. “Een fonds is essentieel. Daarmee zet je er een hek omheen: je weet dan zeker dat het geld beschikbaar blijft voor de landbouw en het landelijk gebied en niet kan worden gebruikt voor andere doelen, zoals F35-straaljagers of een verbreding van de snelweg.”

Sprekers van het congres Alex Datema, Johan Osinga (LNV), Roel Jongeneel (WEcR), melkveehouder Noortje Krol, Erwin Wunnekink (LTO). (Foto: DCI Media)