'Hier produceren en in China vermarkten, dat gaat goed samen’

‹ Terug naar overzicht

'Hier produceren en in China vermarkten, dat gaat goed samen’

Geplaatst op:

Voor internationale zuivelbedrijven is Nederland het ­ideale productieland door onze mentaliteit, kwaliteit, hoge organisatiegraad en voedselveiligheid, is de ervaring van Ausnutria Dairy-ceo Bart van der Meer.

 

Tekst: Sjaak van Hal

Bart van der Meer, ceo bij Ausnutria Dairy. (Foto’s: Ausnutria)

Als geboren Fries en voormalig bankier bij de Rabobank, heeft Bart van der Meer van huis uit grote affiniteit met de Nederlandse zuivelindustrie en -coöperaties. Toen hij eind 1993 koos voor het zelfstandig ondernemerschap met investeringsmaatschappij PMH Investments, was investeren in Hyproca – nu onderdeel van Ausnutria Dairy – dan ook een voor de hand liggende keuze. “Ik zag een gezonde Nederlandse onderneming met potentie die door hoogwaardige productontwikkeling verder zou kunnen groeien en met het collecteren en bewerken van melk een werkelijke toegevoegde waarde zou realiseren.”

Ausnutria herkenbare naam

productie kabrita

Kabrita is een van de merken van Ausnutria Dairy; kindervoeding op basis van geitenmelk.

Met de jaren volgden een aantal overnames, waarvan er één in 2008 een belangrijke wending betekent. Naast het vervaardigen van koemelkproducten, wordt de Hyproca Groep ook actief in geitenmelk. Van der Meer: “Het overgenomen bedrijf had het moeilijk in die periode, dus gingen we op zoek naar nieuwe producten en afzetmogelijkheden. Op basis van onze kennis en ervaring met poedermelk van koeien, gingen we baby- en kindervoeding maken op basis van geitenmelkpoeder. Hiermee richtten we ons op de Aziatische markt, met name China. Het idee was dat wij in Nederland voor de producten zouden zorgen, dus het produceren van melkpoeder voor baby-en kindervoeding, en in China zochten we een partner voor de distributie en afzet. Er waren meerdere geïnteresseerde partijen, maar uiteindelijk gingen we een joint venture aan met Ausnutria Dairy, een beursgenoteerde onderneming in Hong Kong. Belangrijk voor ons was dat zij in China over een groot distributieapparaat beschikken, met de bijbehorende expertise, ook op het gebied van marketing. De naam van ons bedrijf veranderde in Ausnutria Hyproca en in 2018 werd dit Ausnutria, voor een betere herkenbaarheid in de internationale markt van baby- en kindervoeding.”

Nederland productieland van zuivel

Dat de productie van melkpoeder ook na de overname in Nederland bleef, was vanzelfsprekend volgens Van der Meer. “De wortels van ons bedrijf liggen in Ommen, waar in 1897 de eerste zuivelfabriek werd opgericht. In die zin is de productiefaciliteit van Ausnutria door de jaren historisch bepaald. Daarnaast is het belangrijk dat onze Chinese partners de kwaliteit en expertise van de Nederlandse zuivelindustrie ook onderkennen als een grote meerwaarde. De hoge organisatiegraad in Nederland, waardoor de zuivelsector als een hechte eenheid opereert, is een belangrijk motief hierbij. Dit laatste zie je terug in de onderlinge sfeer binnen de Nederlandse Zuivel Organisatie en aan de manier waarop we gezamenlijk problemen in de sector aanpakken. Zoals bij de MKZ-crisis in 2001, waarbij alle melkveehouderijen en de zuivelindustrie samen optrokken om de problemen het hoofd te bieden. China heeft ook zijn problemen gekend wat betreft voedselveiligheid, zoals het schandaal met de met melamine vervuilde babymelkpoeder in 2008. Sindsdien is de controle op baby- en kindervoeding daar enorm aangescherpt. Er zijn kwaliteitsplatforms en de overheid voert regelmatig steekproeven uit. Uit alles blijkt dat in China het vertrouwen in de productiekwaliteit en voedselveiligheid in Nederland groot is. En terecht! Met de NZO werken we voortdurend aan kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma’s, gericht op welzijn en gezondheid van mens en dier en aan de kwaliteit en duurzaamheid van het Nederlandse zuivelproduct. Ik durf de stelling aan dat de Nederlandse zuivel bij elke Chinese enquête in de top drie eindigt.”   

Voortreffelijke samenwerking

Ausnutria zag de meerwaarde van de Nederlandse zuivelindustrie als productieland, omgekeerd zag Hyproca ook wat Ausnutria voor de afzet op de Aziatische markt kon betekenen. Van der Meer vervolgt: ”In China weten ze echt waar ze over praten. Het opleidingsniveau is er hoog en zij slagen er uitstekend in onze producten te vermarkten. Westerse bedrijven zijn nog wel eens huiverig om zaken te doen met China – men is soms bang om controle en invloed te verliezen – maar wij werken al tien jaar lang voortreffelijk en succesvol samen met de Chinezen. Het bedrijf heeft een platte organisatie en zoekt voortdurend naar kansen voor het succes van morgen. Tweederde van de winst blijft in Nederland, wat ons de financiële middelen geeft om in het bedrijf te blijven investeren. Een goed voorbeeld is de forse uitbreiding van onze vestiging in Heerenveen de komende jaren. Als die gereed is, staat er een hypermodern expertisecentrum.”

De Ausnutria-fabriek in Heerenveen.
Beste koe, beste melk

Tot slot wil Van der Meer nog iets kwijt over wat Nederland-zuivelland bijzonder maakt ten opzichte van andere zuivelproducerende landen. “Wij zijn uiteraard niet het enige land dat naar China exporteert. Denemarken, Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten: elke land heeft zijn eigen kenmerkende producten en kwaliteiten. Dat geldt ook voor landen uit Oceanië, zoals Australië en Nieuw-Zeeland. Wat Nederland agrarisch sterk maakt, is onze mentaliteit. De zuivelindustrie komt voort uit coöperaties en die worden sterk geleid op kwaliteit. De Nederlandse boer wil altijd eersteklas melk leveren en de beste koe levert de beste melk. Die tegeltjeswijsheid ken ik nog wel uit mijn tijd bij de Rabobank. Dankzij het bewaken van die kwaliteit is de industrie erin geslaagd door te groeien tot de huidige omvang, vooral ook door forse investeringen en veel energie te steken in goed onderwijs. Kijk naar Wageningen, waar studenten uit de hele wereld worden opgeleid en waar veel wordt geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Ook bijzonder is dat de sector ondanks haar omvang een hecht samenwerkingsverband is gebleven. Er zitten grote zuivelpartijen in die elkaars concurrent zijn, maar ze werken samen aan een gedeeld belang. Die hechte eensgezindheid onderscheidt ons van ander zuivelproducerende landen en daar mag de Nederlandse zuivelindustrie heel trots op zijn.”

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 7 2020. Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer het eerste jaar van maar liefst 25% korting.