Renaat Debergh: ‘Politici onderschatten belang zuivel voor voedselzekerheid’
Met wereldwijd een groeiende vraag naar zuivel en een recente golf aan investeringen zijn de vooruitzichten voor de Belgische zuivelsector positief, zegt vertrekkend directeur Renaat Debergh van de Belgische organisatie van de zuivelindustrie BCZ. “Helaas ontbreken vooralsnog rechtszekerheid en perspectief voor onze melkveehouders.”
(Uit: ZuivelZicht nr. 7, juli 2023)
Tekst: Yves De Groote
Renaat Debergh was jarenlang het gezicht van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ), waarvan hij zelf 35 jaar geleden een van de oprichters was. Per 1 juli is hij met pensioen. Hij constateert bij zijn afscheid dat de marktvooruitzichten voor de zuivelindustrie gunstig zijn. “Voorspellingen gaan ervan uit dat over zeven jaar te weinig melk beschikbaar is om aan alle vraag op de wereldmarkt te voldoen. De groei van het verbruik vindt vooral plaats in Azië, Midden-Oosten en Afrika, regio’s waar België goede relaties heeft”, merkt Debergh op. “De recente investeringsgolf in de zuivelindustrie versterkt dit perspectief: in 2022 bedroegen de investeringen 180 miljoen euro, een record. Dit toont aan dat de zuivelindustrie blijft geloven in de toekomst.” Het gaat bij deze investeringen niet alleen om meer productiecapaciteit, ook om extra verpakkingslijnen en innovatieve energie- en waterbesparende technieken.
Debergh heeft de afgelopen jaren gezien dat de Belgische zuivelindustrie een sterke positie heeft opgebouwd. Sinds 2010 is 40 procent meer melk verwerkt en een aantal moderne, grootschalige bedrijven ontstaan. “Op de Solarec-site in Recogne wordt meer dan 1 miljard liter melk verwerkt, Milcobel kent een tweetal sites met meer dan 500 miljoen liter melk, terwijl ook FrieslandCampina over twee heel grote verwerkingssites beschikt in ons land. De site van Rotselaar van Danone is één van de grootste binnen de wereldwijde groep.” In totaal telt België 44 zuivelbedrijven. “Zij slagen erin ook in het buitenland succes te hebben, ondanks de hoge loonlasten in België.”
De Belgische industrie verwerkte vorig jaar 4,7 miljard liter melk. Ongeveer 4,3 miljard van Belgische melkveehouders, de rest is ingekocht in de buurlanden. Het aandeel Belgische melk is de afgelopen jaren toegenomen, van 80 procent in 2018 naar 92 procent. “Deze groei verstevigt de nauwe band van onze zuivelindustrie met de Belgische melkveehouders”, stelt Debergh.
Voedselzekerheid
Vorig jaar deed hij een oproep om de Belgische zuivelsector meer te koesteren, in het kader van voedselzekerheid. “Dat vindt ingang bij een aantal stakeholders, maar nog onvoldoende bij de politici”, concludeert hij nu. “Ik heb de indruk dat de uitdagingen waarvoor we staan nog niet door iedereen begrepen worden.” Hij betreurt dat. In het Vlaamse stikstofbeleid zijn er voor de zuivelsector grote knelpunten. “Nu zijn er goede economische vooruitzichten voor de melkveehouderij, maar voor veel melkveebedrijven in Vlaanderen ontbreken de rechtszekerheid – en daarmee duidelijkheid – en de ontwikkelingsmogelijkheden. Dat is eigenlijk heel jammer”, zegt Debergh. “Wij blijven als zuivelindustrie – in het belang van de melkveehouderij – aandringen op meer rechtszekerheid, om te kunnen investeren, ook in de verduurzaming van de melkproductie.” De BCZ pleit voor een stikstofbeleid waarbij emissierechten van stoppers door bestaande bedrijven kunnen worden overgenomen. Daarmee ontstaan mogelijkheden voor de blijvers om te investeren. “Met innovatie en technologische vooruitgang kunnen de doelstellingen voor stikstof en het klimaat in grote mate gerealiseerd worden”, stelt de voormalige BCZ-directeur. “Meer en meer zuivelondernemingen voorzien aanzienlijke financiële incentives om melkveehouders aan te zetten om hun ‘carbon footprint’ verder te verlagen. Bij individuele melkveehouders die inzicht krijgen in hun eigen ‘carbon footprint’ blijken aanzienlijke reducties mogelijk”, weet Debergh. “Vergunningen voor kleinschalige biogasinstallaties op het erf, de pocketvergisters, zouden duidelijk versoepeld moeten worden. De vergisters kunnen de stikstof- en methaanproblemen oplossen.”
Waardecreatie
In de verwerking van de Belgische melk ziet de vertrekkende directeur een verschuiving naar hoogwaardige producten. “Er is een verschuiving naar premium-ingrediënten. We waren daarmee in België, ten opzichte van omliggende landen, vrij laat. Vroeger kregen wij vanuit landbouworganisaties het verwijt dat een aantal bedrijven vooral boter en melkpoeder produceerden. Dat verwijt hoor ik nu niet meer.” De productie van gespecialiseerde wei-proteïnen voor zuigelingen- en medische voeding door Milcobel is volgens Debergh een mooi voorbeeld. Milcobel werkt hiervoor samen met Arla Foods Ingredients.
Plantaardige alternatieven
Een andere opmerkelijke trend is de groeiende vraag naar plantaardige voedingsmiddelen. Met name plantaardige dranken trekken aandacht, al blijft het aandeel gering. “In 2022 daalde de consumptie van melk met 6 procent als gevolg van de dalende koopdracht”, weet Debergh. “Daarmee doen we het beter dan de plantaardige zuivelalternatieven, die tegenwoordig steeds meer door binnen- en buitenlandse zuivelbedrijven geproduceerd worden.”
“We zijn geen tegenstander van plantaardige alternatieven of hybride producten. De consument gebruikt deze producten ook naast zuivel. Flexitariërs eten bovendien meer zuivelproducten.” Vegetarisme en de transitie naar een meer plantaardig voedingspatroon bieden ook kansen. Zuivel is belangrijk voor essentiële eiwitten (aminozuren), mineralen en vitaminen. Debergh: “Als belangenorganisatie behartigen we de belangen met een open visie over maatschappelijke ontwikkelingen. Daarover hebben we onze leden over geraadpleegd. Dat wil zeggen dat wij ook diensten aanbieden voor bepaalde plantaardige producten die onze leden produceren.” Voorbeelden zijn advisering over etikettering, gezondheidsclaims, maar ook over export.
Volgens de voormalige bestuur is transparante en eerlijke communicatie nodig over plantaardige alternatieven, zodat de consument bewuste keuzes kan maken. Er is wettelijke bescherming van zuivelbenamingen, als ook recente relevante jurisprudentie: melk- en zuivelbenamingen zijn steeds exclusief voor zuivel. “Daarom pleit BCZ voor een eigen naam voor plantaardige producten, in overeenstemming met margarine en boter.”
Lien Callewaert aan het hoofd van BCZ
Lien Callewaert is Renaat Debergh per 1 juli opgevolgd als afgevaardigd bestuurder van BCZ. Ze werkt ruim 10 jaar bij BCZ. “Lien heeft de afgelopen 10 jaar heel wat expertise opgebouwd binnen BCZ en beschikt over de vaardigheden en het netwerk om met de zuivelindustrie antwoorden te bieden op de uitdagingen in de komende jaren. Ik ben blij dat zij mijn taken kan overnemen“, zegt haar voorganger Renaat Debergh.