Sybren Attema: ‘De sector heeft een integrale stikstofaanpak nodig’

‹ Terug naar overzicht

Sybren Attema: ‘De sector heeft een integrale stikstofaanpak nodig’

Geplaatst op:

Sybren Attema trad aan als coöperatievoorzitter bij FrieslandCampina in een periode van verdeeldheid. Onder zijn leiding wil FrieslandCampina met een nieuwe coöperatieve koers de kracht van de diversiteit benutten. Een interview over zijn ervaringen tot nu toe. 

 

Tekst: Bert Kleiboer

Als nieuwe voorzitter heeft Sybren Attema de opdracht om samen met het bestuur de rust terug te brengen en het vertrouwen van de leden in de coöperatie te herstellen.

In november is het een jaar geleden dat Sybren Attema werd benoemd tot voorzitter van Zuivelcoöperatie FrieslandCampina en tevens als RvC-voorzitter van de onderneming Koninklijke FrieslandCampina. Het was een onrustige periode binnen de organisatie waarin de toenmalige voorzitter, Erwin Wunnekink, opstapte. Met Attema haalde de coöperatie een oude bekende terug. Als boerenbestuurder was hij betrokken bij de fusie waaruit FrieslandCampina ontstond en was tot 2010 vicevoorzitter. Vervolgens was hij negen jaar in dienst van FrieslandCampina, hij gaf leiding aan het Dairy Development Programma in Vietnam. Als nieuwe voorzitter heeft hij de opdracht gekregen om samen met het bestuur en de districtsraden de rust terug te brengen en het vertrouwen van de leden in de coöperatie te herstellen.

Is FrieslandCampina veranderd in de afgelopen twaalf jaar?
“De onderneming is veranderd. Maar dat was voor mij geen verrassing. Ik ben negen jaar werknemer geweest, dus dat heb ik allemaal wel meegekregen. Er was overcapaciteit en door een aantal marktontwikkelingen en geopolitieke veranderingen was een transformatie van de onderneming nodig, die is bijna voltooid. Er is nu meer focus in de onderneming aangebracht.
Weet je welke verandering volgens mij veel groter is geweest? De invloeden van buitenaf op de bedrijven van onze leden. Dat heb ik gemerkt in de vele gesprekken die ik in de afgelopen maanden heb gevoerd. Die begonnen niet met wat FrieslandCampina wel of niet goed doet. Het gesprek met onze leden gaat over externe zaken; van bouwvergunningen tot aan de houding van de ngo’s ten opzichte van de melkveehouderij en het beleid in Den Haag en in Brussel.
Daar komt bij dat de manier waarop we met elkaar omgaan is veranderd. Er is veel meer polarisatie. Waar voorheen de inhoud de kern van een discussie bepaalde, wordt nu heel veel gecommuniceerd op basis van meningen, vooronderstellingen of emoties en die worden versterkt door social media. Bestuurders, maar ook veel leden, worden daardoor heen en weer geslingerd.”

Hoe kijkt u aan tegen de huidige uitdagingen in de sector?
“De stikstofplannen van het kabinet hebben heel veel impact op melkveehouders. Dat komt ook door de manier waarop ze zijn gepresenteerd. Het doel, het tijdspad en de methodiek zijn onrealistisch. Er wordt voor de oplossing alleen maar gesproken over onteigening en opkoop, terwijl er helemaal niets is gedaan met de ideeën die de sector zelf heeft voorgesteld, zoals het plan van de Coalitie Toekomstgerichte Melkveehouderij, waarin NZO, LTO en het NAJK samenwerkten.
De mensen in de sector zijn hierdoor onzeker, radeloos en misschien ook wel moedeloos. Dat moet je weer kunnen keren, anders gebeurt er niets. We zullen weer in dialoog moeten gaan als sector, want zonder dialoog geen oplossing. Daarbij moet het kabinet wel bereid zijn om op onderdelen te bewegen, anders wordt het heel lastig.”

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 9 2022.
Nog geen abonnee? Klik 
HIER en profiteer
het eerste jaar van maar liefst 25% korting.

Ook als het kabinet beweegt en er een oplossing komt, blijft de uitdaging waarschijnlijk heel groot.
“Ja, het wordt altijd lastig. Maar weet je, onze leden-melkveehouders – en volgens mij de hele sector – weten echt wel dat ook zij moeten bewegen. Daar is geen discussie over. Wat we nodig hebben is een integrale aanpak. Dus inclusief innovatie, en ook inclusief samen met de provincies kijken naar wat er mogelijk is voordat wordt overgegaan tot bijvoorbeeld verplaatsing.”

Heeft een coöperatie hierin toegevoegde waarde?
“Absoluut! Kijk alleen al naar initiatieven die wij hebben genomen om onze leden te ondersteunen met veranderingen. We doen mee in een samenwerkingsverband dat melkveehouders ondersteunt als ze investeren in het emissiebeperkende stalsysteem Lely Sphere. We hebben een pilot met het veevoertoevoegmiddel Bovaer voor het beperken van methaanuitstoot. We stimuleren biogasproductie met monovergisters. We hebben een project voor ontbossingsvrije soja.
Voor het komende najaar staat de vernieuwing van ons kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma Foqus planet op de agenda, met name de beloning op duurzame ontwikkeling.”

Sybren Attema: “Als coöperatie kun je samen afspraken maken geld beschikbaar te stellen voor bepaalde ontwikkelingen; vanuit de onderneming, maar ook via de coöperatie met de coöperatieve inhouding.”

Wat houdt de vernieuwing van die beloning in?
“Er komt meer geld in de Foqus planet-pot, waarmee de financiële prikkel groter wordt. De onderneming gaat meer investeren in verduurzaming op het erf. Daarnaast komt er meer focus, waarbij een thema voor een bepaalde periode meer prioriteit heeft en dus hoger wordt beloond. Gezien de huidige ontwikkelingen lijkt dat klimaat te gaan worden. De invulling kan per lid verschillen. Waar het ene bedrijf heel geschikt is voor verbetering van biodiversiteit, kan het andere bijvoorbeeld beter inzetten op het opwekken van energie. De keuze laten we aan de leden. Daarbij is het vooraf duidelijk wat de beloning is: als je dít doet, kun je bij dié score dát ontvangen. Dat is een regelrechte ommezwaai! Het systeem dat we nu hebben is veel meer generiek. Daarbij hebben leden het gevoel dat ze op een groot aantal indicatoren een inspanning moeten doen, terwijl de vergoeding vaak onduidelijk is. Dat is niet echt stimulerend. De plannen worden op dit moment uitgewerkt. In oktober gaan we met voorstellen naar de leden toe.”

Een duurzaamheidsprogramma op zich is niet uniek voor een coöperatie. De meeste ondernemingen in de zuivel hebben er een.
“Er is wel verschil. Belangrijk te constateren is dat we dit niet doen omdat het moet. Natuurlijk zijn er vragen vanuit de maatschappij en de politiek, het is echter uiteindelijk de markt die erom vraagt; daar moeten we het verdienen. Maar we moeten ook onder ogen zien dat het nooit meteen voor 100 procent uit de markt zal komen. Je zult sommige ontwikkelingen zelf moeten stimuleren. Als coöperatie kun je samen afspraken maken daar ook geld voor beschikbaar te stellen; vanuit de onderneming, maar ook via de coöperatie met de coöperatieve inhouding. Daardoor heb je een pot geld waarmee je bepaalde ontwikkelingen kunt opstarten.” 

Onder melkveehouders zijn er grote verschillen, van intensief en efficiënt tot grondgebonden of natuurinclusief. Past dat allemaal binnen één coöperatie?
“Men denkt vaak dat verschillen de voortgang hinderen; dat degenen die in de kont hangen, het tempo van de hele groep bepalen. Maar dat zien wij echt anders. Wij willen die diversiteit benutten. Daarom willen we in het vernieuwde Foqus planet elke melkveehouder de mogelijkheid te geven om te excelleren op duurzaamheid op een manier die bij hem of haar past, zodat we als totaal vooruitbewegen. De diversiteit is de kracht van onze coöperatie. Het tempo en de voortgang wordt door een grote groep bepaald en daar helpt die diversiteit bij.”

Je krijgt met meer keuze ook meer verschil in de uitbetaalde melkprijs. Is dat coöperatief?
“Binnen de coöperatie is ieder lid gelijk. Echter, de diversiteit tussen bedrijven is erg toegenomen. Door de kracht van de diversiteit te benutten, accepteren we dat bepaalde leden voor een extra inspanning een beloning krijgen in de vorm van een toeslag op de melkprijs. Dat geeft discussie; dat is van alle tijden. Daar moet je dus heel transparant met de leden over spreken en ook aangeven dat het in het belang is van de totale groep.” 

Coöperatieve strategie Koers op 2030
De coöperatie FrieslandCampina introduceerde eind vorig jaar de strategie ‘Koers op 2030’.
Daarin wordt benadrukt dat FrieslandCampina een sterke en marktgedreven partij wil blijven
en een toonaangevende melkprijs wil uitbetalen. Een van de uitgangspunten is het behoud
van het productievolume. De coöperatie heeft daarvoor in 2022 haar ledenaannamebeleid
aangepast, waarmee de drempel voor het toetreden van nieuwe leden is verlaagd.
De strategie gaat verder uit van een voortdurende verbetering op duurzaamheidsthema’s
als kwaliteit, klimaat, biodiversiteit, diergezondheid en dierenwelzijn door leden, en een
beloning daarvoor via een vernieuwd kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma Foqus planet.
Elk lid kan kiezen op welke thema’s het wil excelleren. Diversiteit onder de leden geeft de
coöperatie stabiliteit en wendbaarheid.
De coöperatie wil enig aanhouder van de onderneming blijven. Vreemd kapitaal mag niet
ten koste gaan van de zeggenschap van leden.