Transitie landgebruik: ‘De ruimte voor koeien en zuivel wordt kleiner’

‹ Terug naar overzicht

Transitie landgebruik: ‘De ruimte voor koeien en zuivel wordt kleiner’

Geplaatst op:

Meer nog dan de stikstofcrisis vragen klimaat en biodiversiteit om een ingrijpende transitie van het landgebruik in Nederland, zo viel te beluisteren tijdens een webinar van Agrifirm. “De huidige omvang van de veehouderij is veel te groot voor gesloten kringlopen.”

 

Tekst: Bert Kleiboer

Sprekers op het symposium, van links naar rechts: Dick Hordijk (Agrifirm), Marijke Roskam (gespreksleider), Willem Lageweg (Transitiecoalitie Voedsel), Sjaak van der Tak (LTO), Tim van Hattum (WUR) en Ruud Tijssens (Agrifirm). (Foto: Agrifirm)

Is er over honderd jaar in Nederland ruimte voor de melkveehouderij en de zuivelindustrie zoals we die nu kennen? Nee, zegt de Wageningse onderzoeker Tim van Hattum: niet in de huidige vorm en omvang. “In het Nederland van 2120 staat productie van gezond plantaardig voedsel centraal. Bovendien is ruimte nodig om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen.”

Van Hattum, programmaleider klimaat bij Wageningen University & Research, was een van de sprekers van het webinar ‘De strijd om de ruimte in Nederland en de rol van de boer’, begin juni georganiseerd door Agrifirm. Ook voorzitter Sjaak van der Tak van LTO Nederland en Willem Lageweg van de Transitiecoalitie Voedsel namen deel.

Ingrijpende transitie is nodig

De ruimte voor Nederlandse melkveehouderij wordt kleiner, voorziet zowel Van Hattum als Lageweg. Op korte termijn is een uitweg nodig in de stikstofcrisis en het tekort aan woningen. Veel belangrijker zijn echter de grote wereldwijde vraagstukken. “Het World Economic Forum benoemt klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit als de grootste bedreigingen wereldwijd”, aldus Van Hattum. “Oplossingen liggen voor een belangrijk deel in het landgebruik. Daarom is een ingrijpende transformatie nodig, een totale systeemverandering.”

De onderzoeker is een van de auteurs van een verkenning voor de ruimtelijke inrichting in de komende honderd jaar in Nederland. In dit toekomstbeeld bepalen ligging en grondsoort het landgebruik. De overgangen naar de hoge zandgronden worden bebost en er wordt ruimte gemaakt voor waterretentie. De veenweidegebieden moeten vernatten om bodemdaling tegen te gaan en CO2 vast te leggen. De grote rivieren hebben veel meer ruimte nodig om groeiende hoeveelheden water af te voeren. Intensieve agrarische productie is geconcentreerd op de beste landbouwgrond. Daar ligt de nadruk echter op plantaardig voedsel. Daarbij is een gezond bodem- en watersysteem het uitgangspunt. Boeren spelen een steeds belangrijkere rol in het beheer van het landschap. Daar hoort een vergoeding bij voor het leveren van ecosysteemdiensten. 

Denkrichting voor lange termijn

“Ons verhaal is geen plan, het is een denkrichting voor de lange termijn. We schetsen hoe Nederland er over honderd jaar kan uitzien als we het natuurlijk systeem centraal stellen”, zegt Van Hattum. Het doel is bijdragen aan visievorming.

Dat de urgentie voor een radicale transitie hoog is, werd bevestigd door Willem Lageweg van de Transitiecoalitie Voedsel. “In de afgelopen veertig, vijftig jaar hebben we met een focus op productie fantastische prestaties geleverd, maar onvoldoende oog gehad voor de neveneffecten. De nadelen van het huidige landbouw- en voedselsysteem worden groter dan de voordelen.” Hij verwees naar een studie van de Boston Consulting Group, waarin is becijferd dat de verborgen kosten van de Duitse landbouw hoger zijn dan de bruto toegevoegde waarde.

Landschapscommissaris

Net als Van Hattum voorziet hij ook een gebiedsgerichte aanpak. “Niet alles kan overal. We zullen zones behouden waar landbouw dominant is, in andere gebieden moet natuur de ruimte krijgen.” Voor zo’n transitie is langjarige regie op de ruimtelijke inrichting nodig, inclusief een duidelijk mandaat en budget. Lageweg pleit voor een Landschapscommissaris, vergelijkbaar met de rijkscommissaris die in de twintigste eeuw de deltawerken coördineerde. Deze suggestie is onderdeel van een pakket met zeven aanbevelingen voor het nieuwe kabinet, in maart opgesteld door een brede initiatiefgroep. Daarbij zijn ook onder anderen oud-minister Cees Veerman en Frans Keurentjes van zuivelcoöperatie FrieslandCampina betrokken. 

Boeren willen bewegen

Boerenvoorman Sjaak van der Tak kan zich wel vinden in een onafhankelijke regisseur die boven de partijen staat. “Boeren zijn gemiddeld bereid om mee te bewegen, maar waar het op dit moment aan ontbreekt is regie en uitvoeringskracht. Een landschapscommissaris kan helpen de discussie te depolitiseren. Dat is voor boeren van levensbelang.”

Een ander acuut probleem is geld. Verduurzamen op boerderijniveau is kostbaar, schetst Van der Tak: “Een melkveebedrijf heeft gemiddeld voor € 3 miljoen schuld, een omzet van 3 ton en een inkomen van € 31.750. Voor zo’n bedrijf kan het bouwen van een emissiearme stal echt niet uit. De overheid moet daarvoor over de brug komen.”

De LTO-voorzitter verdedigde de maatschappelijke relevantie van agrarische productie. “Wat ik vaak mis in discussies over de toekomst van de sector is het belang van voedselproductie. We hebben een groot landbouwareaal nodig om de wereld te voeden.”

Innovatie

De toeleveranciers van boeren, bedrijven zoals Agrifirm, hebben als rol oplossingen te ontwikkelen voor de noodzakelijke verduurzaming. Directeur public & cooperative affairs Ruud Tijssens noemt in dat verband het coöperatieve karakter van zijn werkgever. “Wij hebben vorig jaar de statuten aangepast. Al meer dan honderd jaar was het doel van de coöperatie gericht op alleen de stoffelijke behoeften van de leden. Nu hebben we daaraan toegevoegd: bijdragen aan de maatschappelijke acceptatie en de ontwikkeling van kennis en visie ten aanzien van het agrarisch bedrijf. Verder hebben onze leden besloten een deel van de winstuitkering in een Coöperatiefonds te stoppen waarmee Agrifirm projecten ondersteunt die bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de sector.”

Kringlooplandbouw

Terug naar de toekomstverkenning van Van Hattum. Welke ruimte ziet hij voor koeien en zuivel? “In onze toekomstverkenning beschrijven we een systeem waarin plantaardig voedsel centraal staat. Het uitgangspunt is kringlooplandbouw. Daarin gebruik je geen goede landbouwgrond voor de productie van veevoer. De veehouderij heeft wél een belangrijke functie. In een circulair systeem verwerken dieren plantaardige reststromen en leveren op hun beurt weer nutriënten voor de teelt.” De huidige omvang van veehouderij is echter veel te groot voor gesloten kringlopen, stelt hij. “De sector moet beseffen dat doorgaan op de huidige weg niet haalbaar is. Mijn advies zou zijn in elk geval de opgave waarvoor we staan serieus te nemen en tijdig na te denken over wat wél kan om op een duurzame manier een goede boterham te verdienen.” 

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 7 2021. Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer het eerste jaar van maar liefst 25% korting.