Alternatieven voor soja in veevoer zijn rendabel
De resultaten van het Belgisch-Franse project Protecow over alternatieven voor soja in veevoeder zijn niet nieuw, zegt Eddy Decaesteker van Inagro. “De sterkte van het grensoverschrijdend project ligt in de samenwerking tussen Vlaanderen en Frankrijk. Er is een taalbarrière, terwijl de koeien in mijn gedacht dezelfde taal spreken.”
Yves De Groote
Verbetering van de bedrijfsvoering van melkveebedrijven door boeren en agrarische organisaties in Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk te laten samenwerken. Dat is het doel van het interregionale project Protecow.
Vijf instanties, waaronder het West-Vlaams praktijkonderzoekcentrum voor de plantaardige en dierlijke productie Inagro, zes Vlaamse, zes Waalse en zes Noord-Franse melkveehouders in de grensstreek doen mee.
Het moet niet alleen de rentabiliteit van de bedrijven verbeteren, maar ook de import van sojaschroot per geproduceerde liter melk doen verminderen, zegt de Inagro-adviseur melkveehouderij Eddy Decaesteker. De andere Belgische kennispartners zijn Ilvo en CRA-W (Center Walloon Research Agronomiques). Vanuit Frankrijk participeerden de kennisinstellingen ACE (Avenir Conseil Elevage) en Idele (Institut de L’Elevage).
Uit het project zijn interessante zaken naar voren gekomen, blikt Decaesteker terug. “In Vlaanderen zijn de melkveehouders ervan overtuigd dat minder sojaschroot in het veevoeder toegevoegd kan worden door goed grasbeheer en silage. Voor de Franse veehouders was dit nieuw. Ze gebruiken bij voorkeur meer koolzaadschroot. Zij vragen zich af of de melkveehouders in Vlaanderen hun ruwvoer niet voldoende vertrouwen en in plaats daarvan krachtvoer kiezen.”
Verschillende alternatieven voor soja
De partners bestudeerden verschillende alternatieven voor sojaschroot, zijnde beschikbaar ruwvoer van het melkveebedrijf of krachtvoer. Gebruik werd gemaakt van simulaties, gebaseerd op praktijktesten bij de deelnemende melkveehouders en berekeningen. “Omdat de diversiteit van de melkveebedrijven in het Belgisch-Frans grensgebied groot is om elk bedrijf aan te spreken, zijn de simulaties gebaseerd op drie bedrijfstypes”, verduidelijkt de adviseur. Het eerste type is een bedrijf met weinig oppervlakte voor ruwvoederteelten en een hoge krachtvoederkost als gevolg. De melkveehouders kunnen koolzaadschroot gebruiken in plaats van sojaschroot.
Het tweede type omvat bedrijven met een rantsoen hoofdzakelijk op basis van maiskuil. Hier is een alternatief het inzaaien van tussenteelten met Italiaans raaigras om het aandeel gras in het teeltplan te verhogen.
De in het grensgebied meest voorkomende melkveebedrijven met een rantsoen op basis van mais en gras, inclusief grasland, zijn het derde type. Voor deze groep stelden de partners drie alternatieven voor. Zo kan de kwaliteit van het ingekuilde gras worden verbeterd. Een ander alternatief is het gebruik van bedrijfseigen getoaste veldbonen. Het derde alternatief is omschakelen naar biologische landbouw met behoud van een hoge melkproductie.
Meer in detail maakten de kennisparters voor de verschillende oplossingen een vergelijking (fiche) van de technische en economische resultaten van de drie bedrijfstypes en aansluitend analyseerden ze de impact op het teeltplan en de invloed op het voederrantsoen van de melkkoeien. Decaesteker: “Op het YouTube-kanaal van Protecow leggen de projectpartners op een helder wijze uit hoe een melkveehouder sojaschroot kan vervangen door bedrijfseigen of streekgebonden eiwitbronnen.”
De simulaties tonen volgens hem aan dat sojaschroot in sommige gevallen bijna volledig vervangen kan worden door bedrijfseigen en eiwitbronnen uit de regio, zonder negatieve gevolgen. “De rentabiliteit van de bedrijven is soms zelfs verbeterd dankzij het gebruik van de voorgestelde alternatieven.” De adviseur van Inagro rond af met op te merken dat uiteindelijk de melkveehouder de keuze maakt welke oplossing het best bij zijn bedrijf past.
Fiches
In vijf fiches vergelijken de partners de technische en economische cijfers van de voeders die de melkveebedrijven gebruiken en het alternatief. Het type 1-melkveebedrijf (met weinig oppervlakte voor ruwvoederteelten en een hoge krachtvoederkost als gevolg) heeft gemiddeld honderd melkkoeien met een productie van 9.700 liter melk per jaar op 35 hectare. Sojaschroot is volledig te vervangen door koolzaadschroot; 1.150 kilo minder sojaschroot per koe per lactatie; een nettomargewinst van € 10.883 per jaar; verhoging van de melkproductie met 0,6 kilo per dag, een hoger eiwitgehalte (+0,3 gram per kilo) en een lager vetgehalte (-1,2 gram per kilo (cijfers: 2018).
Voor het type 2-bedrijf – (met een rantsoen hoofdzakelijk op basis van maiskuil) honderd melkkoeien, 9.700 liter melk per jaar op 100 hectare – kan het sojaschrootgebruik 14 procent lager, een besparing van 16 ton per jaar. De nettomargewinst komt neer op € 4.689 per jaar. De melkproductie blijft dezelfde. Risicofactoren zijn droogtestress van de tussenteelten met Italiaans gras en variabele opbrengsten per jaar. De tussenteelt kan een negatieve impact hebben op het rendement van de nateelt (mais).
Het type 3-melkveebedrijf (met een rantsoen op basis van mais en gras, inclusief grasland) heeft gemiddeld honderd melkkoeien met 9.700 liter melk per jaar op 100 hectare. Grasmaaien op het moment dat het eiwit- en energiegehalte optimaal is, is een van de drie alternatieven. Een besparing op sojaschroot met 23 procent (18 ton per jaar) is mogelijk. Een nettowinstmarge van € 8.132 per jaar. Dezelfde resultaten worden geboekt door het aan een verbeterde kwaliteit van ingekuild gras. De melkproductie blijft ongewijzigd. Van groot belang is de nauwgezette controle van de weides en grasland om op het juiste moment te oogsten.
Uitsluitend duurzame geteelde soja
De Belgische veevoedingindustrie gebruikt uitsluitend duurzame geteelde soja. In 2018 werd 380.000 ton gecertificeerde maatschappelijk verantwoorde soja aangekocht, die voldoet aan de criteria van de Round Table on Responsible Soy (RTRS). Dit volume dekt in ruime mate het totale verbruik in de rundveehouderij (inclusief exportproducten), maar ook en de varkens- en kippenhouderij bestemd voor de Belgische markt. Volgens de Belgian Feed Association daalde in 2018 de import van soja voor veevoer met 37,5 procent (450.000 ton). Soja wordt steeds vaker vervangen door eiwitproducten die in Europa geproduceerd worden, zoals koolzaadschroot, maar ook steeds meer granen, zoals mais of tarwe.
Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 5 2020. Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer het eerste jaar van maar liefst 25% korting.