‘Melkveehouderij moet ruimte krijgen voor noodzakelijke innovatie’

‹ Terug naar overzicht

‘Melkveehouderij moet ruimte krijgen voor noodzakelijke innovatie’

Geplaatst op:

De productie van melk heeft in Nederland een zonnige toekomst, mits de melkveehouderij ruimte krijgt voor innovatie. Dat is de visie van ceo André van Troost van Lely. Het melkveebedrijf van de toekomst is volgens hem ‘fully robotized’ en circulair, zuivel is traceerbaar tot op boerderijniveau.

 

Tekst: Bert Kleiboer

André van Troost: “Het succes van ‘Mijn melk’ laat zien dat retailers op zoek zijn naar voedsel met een verhaal.” (Foto: Fotobureau Roel Dijkstra)

Innovatie op het boerenerf kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de stikstofcrisis. Dat is de strekking van de open brief van technologiebedrijf Lely aan de nieuwe minister van Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal. Deze stellingname, gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 15 januari, past in de actieve rol die Lely speelt in het publieke debat. Topman André van Troost laat regelmatig van zich horen via de pers en social media. Vaak onder het motto ‘niet halveren, maar innoveren’. Reden voor een vraaggesprek over zijn visie op de toekomst van de sector. De open brief spitst zich toe op de technologie die het bedrijf heeft ontwikkeld om melkveestallen emissiearm te maken. 

Wat wil Lely bereiken met de brief? 
Van Troost: “Wij hebben een oplossing waarmee we in Nederland een enorme stap kunnen zetten in het grote stikstofvraagstuk. Dat willen we graag onder de aandacht brengen van de nieuwe minister.”

Jullie willen ook gewoon het systeem promoten.
“Wat wij willen zeggen is: je kunt beter innoveren dan uitkopen. Dat hoeft echt niet per se met ons systeem, er zijn meer partijen in de markt die goede oplossingen hebben. Met € 180.000 per bedrijf kun je een reductie realiseren van 70 tot 80 procent. Uitkopen begint met € 1 miljoen en dan schat ik het heel laag in. Dat is dus zes keer zo duur als innoveren. Als we bij de Natura 2000-gebieden investeren in innovatie, dan hebben we het probleem dat nu het land op slot zet, grotendeels opgelost.” 

Inkrimpen klinkt wel gemakkelijker.
“Het inkrimpen van de Nederlandse veestapel is geen duurzame optie. Want klimaat houdt niet op bij de grens. Als internationaal bedrijf zien wij dat de Nederlandse melkveehouder, in vergelijking met boeren in andere landen, een fantastische job levert; met een hoog niveau van koegezondheid en welzijn en lagere emissies. Voor elke koe die je hier weghaalt, worden er elders in de wereld twee neergezet om dezelfde productie te halen. Er is markt voor zuivel. De vraag neemt wereldwijd met 2 tot 4 procent toe in de komende tien jaar. Daar kan de Nederlandse zuivel een mooie rol in spelen.”

Stikstof is niet de enige uitdaging. 
“Er liggen zeker uitdagingen en het zal heel lastig worden voor een boer die niet meebeweegt. Het moet nóg duurzamer, met nóg meer aandacht voor dierenwelzijn en koegezondheid. Toch zie ik een zonnige toekomst. Want de Nederlandse melkveehouderij is ongelofelijk innovatief. De sector moet alleen wel de ruimte en tijd krijgen om te kunnen innoveren. Er is niets op tegen dat een aantal stoppende melkveehouders uitgekocht worden. Maar de degenen die door willen en die bereid zijn te innoveren, moeten we vooral steunen.”

Automatisering en robotica
Lely is een wereldwijd opererend familiebedrijf dat is gevestigd in Maassluis. Het is een van de
grootste
producenten van melkrobots en ontwikkelt andere technologische toepassingen voor
de melkveehouderij, zoals automatische voersystemen en mestschuiven. Het bedrijf adviseert
melkveehouders bij de bedrijfsinrichting en het gebruik van datamanagementsystemen.

Afgelopen jaar introduceerde Lely de Sphere, een installatie die stallen emissiearm maakt en
die ammoniakstikstof verwerkt tot een circulaire meststof. Lely introduceerde enkele jaren
geleden de Orbiter, een installatie waarmee rauwe melk uit de melkrobot op de boerderij
wordt verwerkt en verpakt tot consumptiemelk die traceerbaar is tot een individuele koe. 

Lely heeft een uitgesproken beeld van de toekomstige ontwikkeling. Technologie speelt daarin een prominente rol, zowel robotica als datatechnologie. (Zie kader ‘Automatisering en robotica’.)

Hoe zien jullie als technologiebedrijf die toekomst?
“De boerderij van de toekomst, in onze visie, is ten eerste fully robotized. Daardoor heeft een boer minder tijd nodig voor het melken en voeren en de handen vrij om andere dingen te doen. Dat is ook een oplossing voor het tekort aan arbeidskrachten. Dat is een wereldwijd groeiend probleem in de agrarische sector. Daarnaast wordt het benutten van data steeds belangrijker, met zelflerende datasystemen die boeren proactief adviseren. 

“Het grootste vraagstuk van de toekomst is: kunnen melkveehouders voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van overheden. Wij innoveren om bij te dragen aan een schonere, meer circulaire melkveehouderij. Dat doen we met emissiebeperking en mestbewerking, maar ook met bijvoorbeeld onze Exos, die autonoom vers gras van buiten naar binnen brengt waardoor je meer voer van eigen land benut. Dat past in de kringloopgedachte.” 

Ook aan het vermarkten van zuivel levert technologie op boerderijniveau een cruciale bijdrage, volgens Van Troost. Traceerbaarheid wordt nog belangrijker dan het nu al is. 

“Voor ons staat vast dat de consument van de toekomst precies wil weten waar zijn voedsel vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd. Wij zien een bevestiging in het succes van onze Orbiter, waarmee boeren op hun bedrijf volledig traceerbaar consumptiemelk met een verhaal produceren. De melk van de Orbiters is onder het label ‘Mijn Melk’ verkrijgbaar bij elke grote retailer in Nederland. Het volume is nog klein en we weten ook wel dat we niet het hele melkschap in de supermarkt zullen overnemen. Maar het zegt wél iets: ook retailers zijn op zoek naar voedsel met een verhaal. Ik zie zeker nog ruimte voor groei in Nederland en we gaan er ook mee naar België en Duitsland dit jaar.”

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 2 2022.
Nog geen abonnee? Klik HIER en profiteer
het eerste jaar van maar liefst 25% korting.

Wat betekent die trend voor de zuivelindustrie?
“Als je het mij persoonlijk vraagt: voor mij zit de grootste toegevoegde waarde in de traceerbaarheid; dat je kunt aantonen dat je met je product op een hoog niveau van dierenwelzijn en koegezondheid zit, dat de producent laag zit met emissies en bijdraagt aan de omgeving. Als je dat verhaal goed over de bühne kunt krijgen, dan zal de consument in de toekomst daarvoor betalen. Daar ben ik ervan overtuigd. Als de industrie blijft bij het ophalen van melk op verschillende boerderijen en alles in één tank verwerkt, gaat het heel lastig worden. Dan heb je geen product. Want de ene veehouder zal het heel goed doen, terwijl zijn buurman weigert te vernieuwen.”

Gescheiden verwerken kan nu ook al, maar het blijft bij nichemarkten.
“Ik denk persoonlijk dat dit mainstream wordt. Dan heb ik het niet over morgen of volgend jaar, maar dat is denk ik wel de trend waar we naartoe gaan.”