Tijdelijk tekort babyvoeding VS biedt kansen voor Nederlandse export

‹ Terug naar overzicht

Tijdelijk tekort babyvoeding VS biedt kansen voor Nederlandse export

Geplaatst op:

A-Insights gelooft dat het gebruik van data in toenemende mate van belang is om de juiste strategische beslissingen te kunnen nemen. Deze maand kijkt het naar de Amerikaanse markt voor babyvoeding, die in de afgelopen weken veel in het nieuws was.

 

Tekst: Mathieu Geuskens

Lege schappen in een Californische supermarkt, door problemen bij de productie van babyvoeding bij Abbott Nutrition. (Foto: Rosamar / Shutterstock)

In de Verenigde Staten troffen consumenten lege schappen met babyvoeding. Een van de grootste producenten in het land, Abbott Nutrition, moest zijn fabriek in Michigan stilleggen nadat er meerdere kinderen een bacteriële infectie hadden opgelopen na het drinken van babyvoeding. In dit artikel analyseren we waarom deze sluiting een zo’n groot effect heeft en welke kansen dit mogelijk biedt voor Nederlandse producenten.

Amerikaanse marktstructuur 

Het stilleggen van één enkele fabriek heeft een groot effect op de beschikbaarheid van babyvoeding door de consolidatie van de babyvoedingsmarkt in de Verenigde Staten. In een rapport uit 2011 schat de USDA, het Amerikaanse ministerie voor Landbouw, het gecombineerde marktaandeel van de grootste drie binnenlandse producenten op 98 procent. In de Verenigde Staten wordt bijna de helft van de babyvoeding gesubsidieerd verkocht via overheidsprogramma’s die exclusief met deze grote producenten werken. 

Grafiek 1. Grootste importeurs babyvoeding op basis van onder andere melk, 1.000 ton.

China blijft grootste importeur babyvoeding

Door de structuur van de markt is het gecombineerde marktaandeel van deze partijen nauwelijks veranderd in de afgelopen tien jaar en is de import van babyvoeding door de Verenigde Staten beperkt. In 2021 importeerde het land 17.000 ton babyvoeding (2019: 9.000 ton). Het aandeel van de Verenigde Staten in totale import van babyvoeding is hiermee klein. 

Een groot deel (~25 procent) van de totale handel is bestemd voor China, waar consumenten sinds het babymelkschandaal in 2008 weinig vertrouwen hebben in binnenlandse producenten. De Chinese import vertoont echter een opvallende, sterke daling in 2021. Deze wordt mogelijk veroorzaakt door de logistieke problemen die het land nog steeds ervaart als gevolg van corona. 

Grafiek 2. Grootste exporteurs babyvoeding op basis van onder andere melk, 1.000 ton.

Tekort creëert kansen 

Nederlandse producenten hebben al aangegeven graag te helpen bij het oplossen van de tekorten in de Verenigde Staten, maar zeggen hierbij tegen lange goedkeuringsprocedures en andere importbeperkingen aan te lopen. Een op 12 mei uitgebracht persbericht van het Witte Huis bracht echter goed nieuws op dit vlak. De Amerikaanse overheid lijkt in te zien dat het protectionistische handelsbeleid in dit geval voor risico’s kan zorgen en geeft aan het aandeel van import in het aanbod van babyvoeding te willen verhogen. 

Lees ook: Fabriek Nutricia in Zoetermeer krijgt een update

Dit biedt kansen voor Nederland. Met een exportvolume van 191.000 ton in 2021 (2020: 236.000 ton) is Nederland de grootste exporteur van babyvoeding in de wereld. Het grootste gedeelte van de export wordt in Nederland geproduceerd (2020, circa 90 procent), de rest wordt enkel doorgevoerd. Andere grote exporteurs zijn Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Ierland. 

Zo’n 55 procent van de Nederlandse export heeft China als eindbestemming. De afhankelijkheid die dit oplevert,  wordt geïllustreerd door de sterke daling van de Nederlandse export in 2021 (-19 procent). Hetzelfde patroon is zichtbaar in Ierland, dat net als Nederland een sterke terugval van de export in 2021 (-36 procent) ervaart door lagere import vanuit China. 

Grafiek 3. Bestemming Nederlandse export babyvoeding, 1.000 ton.

De tekorten in de Verenigde Staten en de mogelijke versoepelingen van het importbeleid bieden kansen voor Nederland. Enerzijds is het een grote nieuwe afzetmarkt, anderzijds kunnen Nederlandse producenten hiermee de afhankelijkheid van Chinese import afbouwen. 

Afgaande op het meest recente productievolume van 219.000 ton (2020) heeft Nederland voldoende capaciteit om bij lagere import door China ook andere markten te beleveren, waarbij de goede infrastructuur en logistieke verbindingen een voordeel opleveren

Mathieu Geuskens is zuivelanalist bij A-Insights.