Markt en maatschappij dwingen zuivellectoraat tot aanpassingen

‹ Terug naar overzicht

Markt en maatschappij dwingen zuivellectoraat tot aanpassingen

Geplaatst op:

Het Lectoraat Dairy van Van Hall Larenstein gaat in een nieuwe cyclus van vier jaar het onderzoek en onderwijs een update geven. De onderzoekprogramma’s gaan door, maar accenten worden verlegd. Er komt meer aandacht voor nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op het produceren in de zuivelketen, zoals toenemende complexiteit in de productiesystemen, de noodzaak om bedrijfsvoering duurzamer en klimaatbestendig te maken en de verdere digitalisering in het productienetwerk.

 

Tekst & Foto: Bert Westenbrink

 

“Er is een transitie nodig in de productiesystemen, het gaat minder over productieketens en meer over netwerken waar je als melkveehouders mee te maken krijgt”, legt lector Wiepk Voskamp uit. Ze geeft op de Dairy Campus in Leeuwarden tekst en uitleg over de veranderingen in het lectoraat onder de titel ‘Naar de meest duurzame zuivelketen’. “We gaan naar fase 2 (2019-2020) in het lectoraat”, legt de lector uit. “En we willen verder bouwen. Dat betekent dat we accenten verschuiven. In fase 1 was dat de primaire productie, in fase 2 wordt dat de complexe productiesystemen – zonder dat we de primaire productie loslaten.”

De focus komt op diversiteit in de markten en regio’s, er komt meer aandacht voor circulair en climate smart produceren, schetst Voskamp. In een vraaggesprek nadien geeft de lector nadere toelichting. “In de hele ketendynamiek zien we nieuwe netwerken ontstaan. Er ontstaat veel meer diversiteit, je krijgt nieuwe interacties.”

Meer melkstromen

Productieketens veranderen. Er ontstaan nieuwe melkstromen, melkveehouders gaan eigen producten in netwerken gezamenlijk afzetten, schetst Voskamp. Het traditionele beeld dat melkveehouders melk produceren en leveren aan een melkverwerker verdwijnt niet, maar er ontstaan wel meer variaties op dit thema. Melkverwerkers willen melk met uiteenlopende samenstellingen voor de productie van speciale producten. “Je krijgt andere marktsegmenten met verschillende soorten melk. Dat betekent meer diversiteit. Melkveehouders komen voor de vraag te staan: aan welke melkstroom ga ik leveren?”

Er ontstaan ook andere, kortere ketens, constateert Voskamp. Dat melkveehouders eigen producten produceren en zo de eigen melk tot waarde brengen is niet nieuw, maar er ontstaan in dit segment wel meer samenwerkingen, met name in het vermarkten van de producten. “Er ontstaan nieuwe netwerken”, zegt Voskamp.

Daarbij spelen nieuwe aspecten een rol, zoals regionale kenmerken die in het tot waarde brengen van eigen zuivel en in de marketing worden gebruikt. Voskamp noemt als voorbeelden Weerribben Zuivel en Boer Bart. “De boeren moeten doen wat bij ze past. We zien meer vragen ontstaan door meer verschillen in de bedrijfsvoering.”

Deze ontwikkelingen in de productieketen vragen nieuwe vaardigheden van de studenten, de melkveehouders en adviseurs van morgen. “Op het moment dat je op het primaire bedrijf gaat inspelen op de markt, moet je als boer je bouw- en bedrijfsplan aanpassen. En dat proces waarin veel operationele vragen op tafel komen, moeten wij met het lectoraat faciliteren. We willen de boer daarin helpen.”

Stip op de horizon

In hun analyse zetten de lectoren – naast Voskamp Kees Lokhorst, Robert Baars en Molly Chen – een stip op horizon: in 2030 is de Nederlandse melkveehouderij modern en renderend, schoon een efficiënt en in balans met mens en omgeving. Om dat te bereiken moet de keten innoverend zijn, ‘climate smart’ en ‘circulair’, ‘natuurinclusief’ produceren en in dialoog zijn met maatschappij, zo laat Voskamp zien in haar presentatie.

Dat betekent dat naast de complex wordende (inter)nationale productiesystemen andere ontwikkelingen op weg naar ‘de meest duurzame zuivelketen’ meer aandacht krijgen in het nieuwe onderzoek- en onderwijsprogramma voor de komende vier jaren. Zoals digitalisering, biodiversiteit en eiwitproductie van eigen bodem.

In de update naar fase 2 zie je de nieuwe accenten terug in de opzet van de lectoraten, waarvan het aantal wordt teruggebracht van vier naar drie, een gevolg van het vertrek van lector Molly Chen (zie kader). De onderzoekslijnen van haar lectoraat ‘Cost-effectiveness’ gaan in fase 2 samen met die van ‘Dairy value Chains’ van Robert Baars. In het lectoraat richt de aandacht zich op verdienmodellen rond ‘climate smart’ productiesystemen.

In het lectoraat van Voskamp, ‘Sustainable Dairy Farming’, blijven de onderzoekslijnen intact, maar dan verrijkt met ‘eiwitproductie van eigen bodem’. Ook in het lectoraat ‘Herd management & Smart Dairy Farming’ van Kees Lokhorst blijft de onderzoeksopzet dezelfde, maar verschuift het accent naar ‘duiding van digitalisering in het productienetwerk en de consequenties daarvan voor de stakeholders in het productienetwerk’.

Lector Lokhorst schrijft boek

Lector Kees Lokhorst heeft zijn kennis over Smart Dairy Farming op papier gezet. “Ik wil mijn inzichten en ervaringen delen die ik heb ontwikkeld”, zei Lokhorst toen hij zijn boek presenteerde op de bijeenkomst ‘Naar de meest duurzame zuivelketen’ op de Dairy Campus. De lector die zich al meer dan dertig jaar als onderzoeker bezighoudt met Smart Dairy Farming heeft het Engelstalige boek in eerste instantie geschreven voor hbo-studenten, maar hij hoopt dat het boek de basis zal zijn voor de ontwikkeling van educatief materiaal en inspirerende cursussen. En het kan, zo valt te lezen in het boek, ook worden gebruikt door melkveehouders en adviseurs. “Ik hoop dat het boek iedereen zal inspireren.”

Lector Chen stopt

Lector Molly Chen, die haar lectoraat Cost Effective Dairy Farming in Leeuwarden combineert met een professoraat in haar thuisland China, komt in de nieuwe opzet van het lectoraat, de zogeheten fase 2, niet meer voor. De dubbelfunctie is te belastend, legt Wiepk Voskamp uit. “Ze is afwisselend drie maanden in Nederland en drie maanden in China en dan heeft ze ook nog een gezin.” Het vertrek van Chen betekent niet dat de banden met China opdrogen, zegt Voskamp. “We hebben onze netwerken, die contacten gaan gewoon door. Dat kan in de vorm van projecten zijn of uitwisseling van studenten.”

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 7 2018. Meer vaknieuws over de Nederlandse en Belgische zuivelindustrie? Klik HIER voor een abonnement op ZuivelZicht!