‘Domweg de veestapel ­krimpen is niet klimaat-slim’

‹ Terug naar overzicht

‘Domweg de veestapel ­krimpen is niet klimaat-slim’

Geplaatst op:

“De veestapel generiek krimpen is het domste wat je kunt doen, het brengt je ­alleen maar verder weg van de zo gewenste en noodzakelijke kringlooplandbouw.” De ­boodschap van Martin Scholten van Wageningen UR op een Countus-bijeenkomst in Heerenveen op maandag 4 november liet aan duidelijkheid niets te wensen over.

 

Tekst: Jelle Feenstra

Martin Scholten: “De kringloop hoeft niet helemaal in Nederland te worden gesloten, maar wel zo dichtbij als mogelijk en zo ver weg als nuttig.”

De landbouw en dan met name de veehouderij ligt stevig onder vuur in Nederland. Het debat over dierenwelzijn, de gevolgen voor milieu en klimaat, biodiversiteit, landschap en de gezondheid van omwonenden wordt op steeds hogere toon gevoerd. “En dat debat wordt alleen maar scherper als we niet snel toewerken naar een landbouw die op alle fronten past binnen de milieugebruiksruimte”, denkt Martin Scholten, algemeen directeur van de Animal Sciences Group van Wageningen UR. Voor ruim tweehonderd boeren en mensen uit de landbouwperiferie zette Scholten in Heerenveen uiteen hoe hij de toekomst van landbouw in Nederland ziet.

Geen drijfmest en kunstmest meer, maar compost en mineraalconcentraten. Geen krachtvoer meer, maar het tot waarde brengen van gewas- en voedselresten, door het terug te sluizen als grondstof, als aanvulling op ruwvoer. En in de akkerbouw toewerken naar strook- en wisselteelten met een mengeling van voedsel- en voedergewassen. Dat is de richting die Nederland op moet om weer van onbesproken gedrag te worden. Scholten is ervan overtuigd dat Nederland de kennis en technologie heeft om met ‘vierkantsverwaarding van biomassa’ koploper te worden in circulaire landbouw, zonder dat de wereldwijde nummer 2-positie als exporteur van agrarische producten verloren gaat.

Vierkantsverwaarding is een term uit de slachterijwereld die aangeeft dat elk deel van een karkas zo goed mogelijk wordt vermarkt. “Daar moeten we met biomassa ook naar toe, elk stukje biomassa benutten, terugbrengen in een productieproces waardoor een hoogwaardige kringloop ontstaat, waarbij amper nog broeikas en andere schadelijke gassen worden uitgestoten.” Scholten wijst er op dat nu nog twee derde van alle biomassa verloren gaat: een derde op het veld en in de schuur en een derde tijdens het transport, in de winkel of bij de consument. “Dat moet en kan anders.”

‘Beter compenseren dan veestapel krimpen’

Een mooi voorbeeld van benutten van reststromen vindt Scholten het winnen van eiwit uit suikerbietenblad. “Bladeren van bieten zijn eiwitbommen, het areaal in Nederland levert meer dan genoeg eiwit om alle import van eiwitrijk veevoer te vervangen. Daar moeten we iets mee doen.” Sterker nog, er gebeurt al iets mee. Cosun-dochter Suiker Unie nam in oktober in Dinteloord een proeffabriek in gebruik waar nu volop wordt geëxperimenteerd met eiwitwinning uit bietenblad. In eerste instantie gaat het om de productie van RuBisCo, een kwalitatief hoogwaardig eiwit dat kan worden gebruikt als voedingsingrediënt. Maar volgens Scholten kunnen de eiwitten ook een heel goede krachtvoervervanger worden. “Tel uit je milieuwinst.”

Andere voorbeelden: zeewier als veevoer. Of insectenteelt – niet voor menselijke consumptie, maar als tussenschakel: insecten voeren met afvalproducten en de insecten gebruiken als voer voor kippen. Of kijk naar mest uit Noord-Brabant, dat momenteel als gecomposteerde en waardevolle grondstof uit Brabant in Zuidoost-Azië wordt verkocht. “En ik weet dat daar een goed businessmodel achter zit.” 

Ook pleit Scholten ervoor om stallen te bouwen waarbij urine en mest worden gescheiden. “De agribusiness is hier al volop mee bezig. Technisch is dat geen probleem, binnen een paar jaar kan het geregeld zijn.” Wel stelt hij dat veehouders die net een nieuwe stal gebaseerd op drijfmest hebben gebouwd, moeten worden gecompenseerd voor de desinvestering. “De overheid kan beter het geld daaraan uitgeven dan de veestapel krimpen.”

Vee onmisbare schakel

Scholten toonde zich op dit punt ongekend fel. “Het gaat erom grondstoffen zo goed mogelijk te benutten en te verwaarden en vee is daarin een onmisbare schakel. Het domste wat je dus kunt doen, is de veestapel domweg krimpen. Dan veeg je het Nederlandse straatje schoon, terwijl je de kwaliteit van de landbouw niet verbetert. Het is gewoon niet klimaat-slim.” Dat de veestapel in Nederland door in te zetten op kringlooplandbouw uiteindelijk wat kleiner wordt, sluit hij allerminst uit. “Maar dat is heel wat anders dan domweg krimpen.”

Centraal in de kringlooplandbouw staat volgens Scholten het slim verknopen van de plantaardige en de dierlijke productie tot een integraal landbouwsysteem. “Daarmee komen we terug bij de reden waarom onze voorouders lang geleden vee zijn gaan houden: omdat landbouwhuisdieren op een efficiënte manier reststromen omzetten naar hoogwaardige eiwitrijke voedingsmiddelen: melk, eieren, vlees. En niet te vergeten: mest als bron van waardevol organisch materiaal, waarmee de bodem opnieuw wordt opgeladen.” Het is volgens hem nu de kunst dat systeem veel verder te perfectioneren. “De kringloop hoeft niet helemaal in Nederland te worden gesloten, maar wel zo dichtbij als mogelijk en zo ver weg als nuttig. Je moet daar met een open blik naar kijken, met als doel om de kringloop zo efficiënt mogelijk te sluiten.”

Moderne kringlooplandbouw

Kringlooplandbouw klinkt overigens misschien nostalgisch, maar verwar het niet met kleinschaligheid of de landbouw van weleer, benadrukte Scholten. “Die was behoorlijk verspillend. Dat kunnen we ons nu niet meer veroorloven.” Met behulp van smart farmingtechnieken als gps, sensoren en drones kunnen boeren hun land veel preciezer en fijnmaziger gaan bewerken. Dat maakt een gevarieerdere, natuurinclusieve landbouw mogelijk, met ruimte voor interessante gemengde teelten en minder of liever nog geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest.

Scholten noemt het een verantwoordelijkheid van de hele agribusiness, politiek en maatschappij om de omslag te realiseren. De overheid moet volgens hem vernieuwingen aanjagen en innovaties stimuleren. Ondernemers zullen het vervolgens op een creatieve en slimme manier moeten invullen. Of de landbouw de tijd krijgt om de transitie te realiseren? Scholten durft er zijn hand niet meer voor in het vuur te steken. “De actualiteit zit ons op de hielen. Krijgen we nog de tijd en de kans om de transitie te maken of worden we gekraakt door noodmaatregelen die ons alleen maar verder weg brengen van de oplossing?”

Dit artikel is verschenen in ZuivelZicht 11 2019. Nog geen abonnee? Klik HIER.